Supermama to the rescue!

Zoals elke schooldag lopen we maandagmorgen nét op tijd de tuin in om onze fietsen te pakken. Net op dat moment moet zoonlief nog even zijn voetbal oppompen. Pinnetje erin, fietspomp erbij, en we beginnen. Maar de bal blijft slap. En al z’n andere ballen zijn ook halfleeg. Ik zeg dat we geen tijd meer hebben en weg moeten. Zijn wereld stort in:

“Maar dan hebben we geen bal op school!”
“Joh, dan heeft een ander toch wel een bal mee”
“Nee, niemand neemt nooit een bal mee”
“Maar er is toch een bal van de school?”
“Ja, dat is déze!”

Hij en zijn bal

Oh jee. Onderweg naar school -zonder bal- dringt de essentie tot me door. Ik voel me Megamindy, nee, Supermama to the rescue! Zijn bal is zijn alles. Het was niet voor niets zijn eerste woordje. Speelgoed interesseert hem niet, al z’n dure Lego staat er verlaten bij. Het enige wat hij doet, is voetballen. En die ballen raakt hij dan ook aan de lopende band kwijt, maar dat is een ander verhaal. Ik begrijp dat zijn sociale status op het spel staat. En zijn speelkwartier, ze kunnen moeilijk met de jongens aan het duikelrek gaan hangen. “Hoe laat gaan jullie straks buiten spelen? 10 uur? Dan zorg ik dat jij dan een bal hebt!”

Bagagedrager

Thuisgekomen lukt het me dat ding op te pompen en ik ga aan het werk. De eerste mail die ik lees, is van een collegasupermama bal die ‘ja’ zegt op een belafspraak precies om 10 uur. Ik mail hem dat het 10:15 wordt, want ‘dat komt mij beter uit’ (ik mail maar niet over de bal van mijn kind). Om 9:55 race ik naar school, met een bal onder mijn snelbinders. Er komen geen kinderen naar buiten. Ik gluur door het raam van zijn klas, geen beweging te zien in die kinderen. Ik pak de bal en loop naar de ingang. Op slot. Gelukkig maar, dan kunnen er ook geen enge mannen binnenkomen onder schooltijd. Ik blijf staan wachten…

“Ik moet héél even weg”

Om 10:10 word ik wat onrustig. Ik kan die collega niet laten wachten. En ik wil die bal niet zomaar op het plein leggen. Dikke kans dat zoonlief die met z’n tunnelvisie niet zal zien (hij blijft een man), of dat een ander denkt ‘die is van mij’. Ik race naar huis, met de bal weer achterop, hopend dat m’n telefoontje met de collega maar 5 minuten duurt en ik daarna snel terug kan. Alsof er niets aan de hand is praat ik met die man over een tekst die ik heb geschreven. Er staat nog een juridisch dingetje open en hij zegt: ‘Wacht, ik bel even met Juridische Zaken, kan ik jou zo terugbellen?’. Ik voel een kiertje en schop de deur open: ‘Is goed, ik moet héél even weg, maar ben zo terug, spreek anders alvast wat in”.

Supermama

Ik race weer naar school met de bal op mijn bagagedrager, in mezelf lachend dat ik echt gek ben. Mijn wanhopige gooi naar status Supermama. Alle kinderen staan buiten op het plein, de jongens staan een beetje stil. Met piepende remmen stop ik precies voor mijn zoon. Hij vindt het blijkbaar doodgewoon en roept naar z’n vriendjes ‘Hier is de bal!’ en rent ermee weg. Gelukkig wordt mijn actie wel door zijn meester gezien en gewaardeerd. Die roept: “Zo jongen, dat heb je goed voor elkaar!”. En glimlachend rijd ik weer naar huis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *