
Opdrachten bij les 3
In de bijlage vind je een vragenlijst, die moet je per kind afzonderlijk beantwoorden. De vragen gaan over het gedrag waar je last van hebt, maar ook wat dat ene kind zou moeten leren, en hoe jij kunt helpen om dat te leren. En waarschijnlijk moet je andere kind weer wat anders leren, en ook daarbij kun jij bedenken hoe je dat doet.
Bijvoorbeeld het ene kind moet leren om beter zijn grenzen aan te geven. Het andere kind moet leren om niet meteen te ontploffen. Of om niet over andermans grenzen te gaan. Of om zichzelf te vermaken zonder zijn broertje of zusje lastig te vallen. Of een kind moet leren delen. Als jij beter voor ogen hebt wat jouw ene kind moet leren en wat je andere kind moet leren, dan kun je daar in al je dagelijkse dingen mee oefenen, samen met je kind. En daarbij we gaan er natuurlijk vanuit dat ook jouw kind die dingen kan leren, als het maar voldoende kans heeft om te oefenen.
Vul dit in per kind. Laat je pen/toetsenbord het werk doen… En vind je dat lastig en doe je het liever mondeling, dan kun je ook de vragen hardop beantwoorden en met je telefoon opnemen. Daarna kun je het rustig afluisteren en uitwerken.