Opvoeden: pas je op je woorden! 8 tips

Van alle kanten krijg je tips over opvoeden aangeboden: consultatiebureaus, Facebook, de moeders op het schoolplein… Time-out, time-in, straffen, belonen… Waar je niet zo vaak over leest, is de kracht van je taalgebruik bij de opvoeding. Je kunt het zelfbeeld van je kind een knauw geven met sarcastisch of negatief taalgebruik, maar je kunt je taal juist ook enorm positief inzetten! Met deze 8 tips zul je zien wat er allemaal ten goede verandert, als je wat meer let op je taalgebruik:

 1. Roze olifant – zeg vooral wat je wél wilt

roze olifant NIETHet woordje ‘niet’ werkt niet. Waarschuwingen als ‘niet rennen’ en ‘niet met de afstandsbediening spelen’ kun je beter anders verwoorden. Zeg wat je vooral wél wilt: ‘zachtjes lopen’, ‘leg de afstandsbediening maar neer’. Luister maar eens aan de opdracht “Denk niet aan een roze olifant”. Hoe kun je ergens niet aan denken, als je er eerst automatisch een plaatje van vormt in je hoofd? Je hersenen negeren het woordje ‘niet’ gewoon. Kijk nog eens naar de eerste voorbeelden: wat horen je kinderen als ze ‘niet’ weglaten?

2. Geen ge-‘maar’

Vergelijk eens met elkaar:

  • Je hebt het netjes geschreven, maar het moet wel wat beter binnen de lijntjes.
  • Je hebt het netjes geschreven, én probeer volgende keer wat meer binnen de lijntjes te schrijven.

Hoor je het verschil? Het woordje ‘maar’ ontkracht alles wat je daarvóór hebt gezegd, zo zonde! Je kunt vaak ook ‘en’ zeggen in plaats van ‘maar’.

3. Doen werkt beter dan proberen

‘Probeer nog wat te eten’, ‘Probeer maar te slapen’. Met het kind slapen mariette dietz coachingwoord ‘proberen’ suggereer je dat er een kans is dat het niet lukt. Dat willen we niet. Wees direct, zeg gewoon wat je van je kind verwacht. Maak het nog wat duidelijker met uitleg waarom je het wilt, en prijs je kind als het doet wat je van hem of haar verwacht. Dus ‘Eet nog 4 happen, dan krijg je straks geen honger’, ‘Ga nu slapen, dan ben je morgen weer lekker fit!’.

4. Is hij gemeen of dóet hij gemeen?

‘Je bent zo langzaam’ ,‘Je bent slordig met je werkjes’, ‘Je bent gemeen tegen je broertje’. Vergelijk dat eens met ‘Je doet nu wel langzaam zeg’, ‘Dit werkje heb je slordig gemaakt’ en ‘Je doet gemeen tegen je broertje’. Als je ‘jij bent’ gebruikt, ben je op identiteitsniveau aan het praten, je kind ís dat wat je zegt. Je kunt wel raden wat zoiets met het zelfbeeld doet. Dan is ‘je doet’ veel passender en minder schadelijk. Je kunt ‘jij bent’ natuurlijk wel heel ongegeneerd gebruiken bij complimenten: ‘je bent creatief’, ‘je bent stoer’, ‘wat ben je toch een doorzetter’. Dat zijn etiketten die enorm versterkend werken.

 5. Waarom heb je dat gedaan?

Krijg jij een bevredigend antwoord na een waarom-vraag? Op de een of andere manier komt ‘waarom’ heel aanvallend over, en schiet de ander in de verdediging of in de ontkenning. Bovendien kan een kind vaak helemaal niet aangeven ‘waarom’ hij iets deed. Als je vraagt ‘Hoe komt het dat je dat deed?’ is het net of je een andere ingang hebt. Je zult merken dat je dan vaker wél een antwoord krijgt waar je iets aan hebt.

6. Er zijn altijd uitzonderingen

kinderen opvoeden mariette dietz coachingWoorden als ‘altijd’, ‘nooit’, ‘iedereen’ en ‘niemand’ kloppen vaak niet letterlijk. Wees daar dus zuinig mee. Een kind doet niet ‘altijd’ vervelend, en ‘je luistert nooit’ is ook onwaarschijnlijk. Er zijn altijd uitzonderingen. In plaats van deze grote woorden te gebruiken, kun je beter focussen op de uitzonderingen: wanneer doet een kind níet vervelend, en wanneer luistert het kind wél? Dat zijn de momenten die je aandacht moet geven, zodat je er meer van gaat zien.

7. Ik ‘moet’ niks

Ik ben zelf lange tijd allergisch geweest voor het woordje ‘moeten’ en riep dan theatraal ‘ik moet niks!’. ‘Moeten’ kan als een rode lap werken, ook op kinderen. In plaats van ‘je moet nu je tanden poetsen’ kun je beter zeggen ‘poets nu je tanden, dan blijven ze gezond’.

8. Wees duidelijk en direct

Gebruik korte zinnen. ‘Moet ik nou voor de zoveelste keer vragen of je je schoenen aan doet? Denk je dat ik niks beters te doen heb dan de hele dag vertellen wat jij moet doen? Hoe denk je dat ik me daarbij voel?’. Soms kun je er bij zo’n uitval van alles bij halen. Dan gaat een kind ‘uit tunen’… zeker als je met pubers te maken hebt. Je kunt beter rustig zeggen: ‘Schoenen’ ‘Tanden’, ‘Rugzak’, en het daarbij houden.

 

Foto slapend kind: FreeImages.com/mai05
Foto meisje: FreeImages.com/ArminH

 

4 gedachte over “Opvoeden: pas je op je woorden! 8 tips

  • Marius van Meurs

    Nadat ik (via een collega) er achter was gekomen dat één van mijn dochters rookte, wist ik al dat het hier naar vragen op een ontkenning uit zou draaien. Gewacht op een moment dat we met z’n tweeën naar TV zaten te kijken, dus niet in aanwezigheid van haar moeder en zus. Op dat moment heel rustig haar gevraagd: “Hoeveel sigaretten rook je nu per dag?” Verbaasd keek ze me aan en kon haar bijna zien denken, dat ik niet om een ontkenning vroeg maar om een hoeveelheid, dus dat het roken al bekend was bij mij. Daarop gaf ze mij het antwoord waar ik om gevraagd. Vervolgens haar uitgelegd dat het roken niet bepaald gezond was en de behoefte er aan zeker kon toenemen.Tevens dat haar zakgeld niet toereikend was om dat te kunnen betalen. Ze was toen 14 jaar.

    Mijn andere dochter was 15 jaar toen ik haar voor een weekend naar Keulen bracht ter voorbereiding op een scholieren uitwisselingsprogramma. Ze wilde graag tussen de MAVO en HAVO een jaartje highschool in de Verenigde Staten gaan doen. Uit verschillende Europese landen zouden scholieren daar bij elkaar komen die al geweest waren en nog moesten gaan om vragen en antwoorden uit te wisselen. Tijdens dat weekend ben ik zelf Keulen gaan bekijken. Mijn andere dochter belde mij op en vertelde dat haar moeder zich ongerust maakte omdat haar zus d’r tampons niet had gebruikt en nu vermoedde dat ze zwanger was. Zorgeloos schoot ik gelijk in de lach en vroeg haar wat ze zelf zou doen als ze naar zo’n weekend zou gaan met al die Europese jongens en juist dat weekend ongesteld zou zijn. Haar antwoord was dat ze zeer waarschijnlijk de pil zou door blijven gebruiken om de ongesteldheid een keer over te slaan. Op de terugweg van Keulen vroeg ik mijn dochter natuurlijk hoe het geweest was. Even later vroeg ik of ze nog leuke jongens had ontmoet en ze vertelde dat dit een beetje tegengevallen was. Op mijn beurt vertelde ik haar dat ze dan de pil helemaal voor niets had door gebruikt om ongesteldheid te voorkomen. Dit werd door haar spontaan bevestigd.

    Niet echt twee voorbeelden van heel jonge kinderen, maar misschien dat ouders met puberende kinderen hier wat aan hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *