Een tijdje terug liep ik niet op te letten tijdens mijn wandeling en viel ik languit op de stoep. En wat denk je dat mijn eerste instinctieve reactie was? Niet: “Is alles nog heel?” maar “Heeft iemand me gezien?”. Blijkbaar voelde die schaamte of iemand het zag nog erger dan mijn eigen fysieke toestand of gewoon over mijn stommigheid.
En dat is precies waar dit blog over gaat.
Niet zozeer over struikelen op straat, maar over wat er gebeurt als we bang zijn om te falen terwijl iemand het ziet.
Want dat mechanisme (die schaamte, die blokkade, die kramp) die zie ik vaak terug bij jongeren met faalangst.
Zodra die toets daar lag, klapte hij dicht
Zo had ik van de week een jongen in mijn praktijk. Hij had goed geleerd, zijn huiswerk netjes bijgehouden. En tóch: zodra er een toets voor zijn neus kwam, klapte hij dicht.
En thuis kwamen de tranen. “Ik snap het gewoon niet van mezelf. Waarom lukt het me niet als het telt?”
Ik hoor dit soort verhalen vaak van ouders. Kinderen of pubers die slim genoeg zijn, maar nergens aan beginnen. Die blokkeren. Uitstellen. Of ineens enorm gaan huilen na een ogenschijnlijk simpele toets.
En als ouder blijf je zitten met vragen als: “Wat is dit nou? Hij kán het toch?”
Dat is precies wat faalangst zo verwarrend maakt. Het is geen kwestie van niet kunnen. Het is vaak: wel kunnen, maar niet meer durven zodra er druk op komt.
Omdat iedereen vraagt naar je cijfer. Omdat kinderen zichzelf alsmaar met elkaar vergelijken. “Oh kijk Sarah had ook maar een zes, dan valt het nog mee”
“Écht? Heb jij maar een vijf? Hoe kan dat nou, het was zo makkelijk!”
Faalangst gaat niet alleen over falen
Faalangst gaat niet over het falen zelf, het maken van fouten, maar over wat er gebeurt als iemand ziet dat je iets niet goed doet.
Kinderen met faalangst zijn niet per se bang om iets verkeerd te doen.
Ze zijn bang dat ze worden afgerekend. Dat ze worden gezien daar waar ze tekort schieten. Dat ze teleurstellen. Of falen onder ogen van iemand die belangrijk voor ze is.
En dus:
beginnen ze niet (want dan kun je ook niet falen)
stellen ze alles uit tot het laatste moment
of leren ze juist overdreven veel, maar zonder rust of vertrouwen
Soms lijken ze lui of onverschillig.
Maar als je beter kijkt, zie je: het is eigenlijk een vorm van bescherming.
Een manier om iets moeilijks te vermijden, niet uit gemak, maar uit angst.
Het type kinderen waar deze faalangst vaak speelt
Die angst om gezien te worden bij het falen komt vooral voor bij kinderen die:
slim zijn en plichtgetrouw
zichzelf streng toespreken in hun hoofd
gevoelig zijn voor complimenten én kritiek
veel belang hechten aan wat anderen van hen vinden
gewend zijn om goed te presteren (en dus veel te verliezen hebben)
Soms komt faalangst van binnenuit.
Soms is het geleidelijk gegroeid door ervaringen op school.
En soms speelt onbewust ook mee hoe er thuis wordt gesproken over presteren, cijfers, fouten, goed genoeg zijn.

Wat je beter níet kunt doen als ouder
Goede bedoelingen werken soms averechts. Bijvoorbeeld van die troostende zinnetjes als:
“Je hoeft toch niet bang te zijn, je kunt dit heus wel!”
“Het is niet erg om fouten te maken hoor.”
“Als je nou gewoon begint, dan zie je vanzelf dat het lukt.”
Ze zijn waar. Maar ze voelen niet helpend, omdat het kind zich onbegrepen voelt in zijn of haar angst.
Of het gevoel krijgt dat hij zich niet zo moet aanstellen. En dat maakt de machteloosheid nog groter.
Wat helpt dan wel?
Erken het gevoel van spanning in plaats van het weg te praten
– “Ik zie dat je het spannend vindt. En dat snap ik.”
– “Je hoeft je niet te schamen voor je zenuwen.”
– “Dat je iets moeilijk vindt, betekent niet dat jij moeilijk bent.”
Focus op het proces, niet op het resultaat
– Complimenteer de moeite, niet alleen de uitkomst.
– Bespreek fouten als leermomenten, ook jouw eigen fouten.
Help bij plannen en starten
– Maak samen een klein eerste stapje zichtbaar.
– Help om de berg in stukjes te hakken.
Luister zonder oplossing
– Soms wil een kind alleen maar dat je luistert.
– Je hoeft het niet op te lossen
Van faalangst naar "durven falen"
Faalangst gaat vaak niet vanzelf over. Maar er ís iets aan te doen.
Soms al met hele kleine dingen: meer ruimte, minder oordeel, echte steun.
En soms is het fijn als iemand van buitenaf met jullie meekijkt.
Maar het allerbelangrijkste? Dat je kind zich veilig voelt. Veilig genoeg om te proberen. Om fouten te maken. Gewoon om mens te zijn, ook als het spannend is.
Wil je je kind leren om rustiger te reageren, om meer te durven? Bestel dan mijn boek ‘Versla je faalangst!‘. Hier lees je er alles over. Je kind leert stap voor stap om het hoofd en het lijf weer rustig te krijgen.
Het is praktisch en handzaam, zelf scholen gebruiken het om in te zetten bij de begeleiding van leerlingen, zie hieronder enkele recensies!