Toen onze kinderen 4-5 waren kwam er een keer een nieuwe oppas, een meisje van een jaar of 16. Na afloop vroeg ze ons: “Als ze niet luisteren, hoe straffen jullie ze eigenlijk?” We vonden het zo gek dat we even niet wisten wat we moesten antwoorden. Straffen deden we eigenlijk niet en ik vond het een raar idee dat zij onze kinderen wilde straffen.
We legden in die tijd altijd veel uit (de serieuze preken van mijn man waren op zich al een straf). We waren toen ook helemaal idealistich into de Gordonmethode. Actief luisteren, grenzen stellen. En eerlijk gezegd werkte dat prima. De kinderen zagen er ook de humor wel van in, zoals je dit iconische filmpje ziet. Dit gaan we nog eens op een bruiloft tonen 🙂
En dan worden ze puber
Pubers brengen nieuwe uitdagingen met zich mee. Te laat thuiskomen, brutaal doen, afspraken niet nakomen, liegen, stiekem iets doen waarvan ze donders goed weten dat het niet mag.
En dan voel je opeens dat verlangen naar een duidelijke sanctie. Dit moest je vroeger echt niet proberen bij jouw ouders. Er moet toch iets gebeuren?
Alleen… wat werkt er dan nog? Een week geen telefoon? Huisarrest? Het lijkt misschien even effect te hebben, maar meestal versterkt het vooral de afstand. Je kind leert vooral hoe het volgende keer slimmer kan verbergen wat het doet.
Waarom straffen niet werkt
Een puber is geen kind meer dat gehoorzaamheid leert. Als het goed is zit er al een soort van basis in, een besef over normen en waarden, hoe je in jullie gezin met elkaar omgaat. En nu is het brein bezig met zelfstandigheid, met grenzen opzoeken en eigen keuzes maken. Een straf raakt dan al snel hun gevoel van autonomie , en dat roept dan vooral verzet op.
Straffen stopt gedrag misschien even, maar het leert niets over verantwoordelijkheid. Sterker nog: het maakt het gesprek moeilijker. De focus verschuift van “Wat deed ik?” naar “Wat oneerlijk dat jij mij straft.”
Wat werkt wél
Pubers hebben grenzen nodig, maar geen ‘afzeiken’ of ‘terugdoen’. Ze hebben ouders nodig die duidelijk blijven over wat belangrijk is en tegelijk in verbinding blijven. Ik vind dat een van de lastigste dingen in de opvoeding.
Een paar richtlijnen die beter werken dan straffen:
1. Laat gevolgen voelen in plaats van straffen
“Je bent te laat thuis, dus ik maak me zorgen. Volgende keer wil ik dat je appt. Als dat niet lukt, spreken we af dat je de volgende keer eerder terug bent.”
“Als je je telefoon na tien keer vragen nog niet weglegt, dan merk ik dat dat moment te laat op de avond is. Laten we afspreken dat het apparaat een uur eerder beneden gaat.””
Dit werkt beter, want:
Je blijft de ouder (en dus de leider), maar zonder het te laten escaleren
Je kind voelt het effect van zijn/haar gedrag, zonder dat het persoonlijk wordt
Gevolgen zijn voorspelbaar, geen straf die uit boosheid komt
2. Ga in gesprek over wat erachter zit
Vragen die de ‘deur’ meer open zetten:
“Wat maakte dat je dit deed?”
“Op welk moment ging het mis voor jou?”
“Wat was er zo lastig aan om het eerlijk te zeggen?”
“Wilde je iets vermijden? Iemand niet teleurstellen?”
“Wat zou jou helpen de volgende keer?”
“Wil je dat ik ergens bij help of moet ik juist iets minder doen?”
3. Herstel in plaats van bestraffen
Als iets stuk is gegaan of vertrouwen is geschaad: laat je kind nadenken hoe het dat kan goedmaken. Dat geeft meer eigenaarschap dan een opgelegde straf.
Laat je kind zelf een voorstel doen:
“Wat denk je dat er nodig is om dit recht te zetten?”
“Wat kun jij doen om het vertrouwen terug te winnen?”
“Hoe maak je dit praktisch weer goed?”
- “We gaan even pauze nemen. Als we straks praten, wil ik dat je opnieuw begint met een rustige toon. Dat is jouw bijdrage aan het herstel.”
4. Behoud de verbinding
Je mag best boos zijn als ouder, maar eindig met contact. Als jullie allebei boos zijn, zet dan de eerste stap om het goed te maken. Een van de belangrijkste dingen die ik ooit bij NLP leerde: Laat de sterktste de eerste stap zetten.
- “Ik was boos, jij was boos. Laten we even resetten. Wat wil je dat ik van jou begrijp?”
- (als je kind wegloopt of dichtklapt) “Ik zie dat het even te veel is. Ik loop niet weg. Kom strkas maar terug als het lukt, dan praten we verder.”
Beter voorkomen dan bestraffen
Er is nog iets wat vaak vergeten wordt: veel strijd ontstaat niet uit ongehoorzaamheid, maar uit overbelasting. Als je kind structureel te laat begint met leren, afspraken vergeet of alles uitstelt, is dat geen onwil maar vaak onvermogen, of overprikkeling.
Je hebt soms geen idee waar je kind allemaal mee kan zitten: gedoe met vriendschappen, verliefdheden, onzekerheden, dingen waarover ze niet willen praten maar waar ze wel mee zitten.
Blijf dus ook geduldig met je kind, ook als het gedrag vertoont dat je niet begrijpt of niet ok vindt. En kijk hoe je je kind kan helpen bijvoorbeeld met die overbelasting of overprikkeling: bijblijven, goede gewoontes, selfcare. Want het werkt beter om nu te helpen bij overzicht, rust en gezonde routines, dan om straks drie weken voor de toetsweek een schema af te dwingen waar niemand zich aan houdt.
Tot slot
De laatste tijd krijgt gentle parenting veel kritiek. Het zou te zacht zijn, te meegaand, zonder grenzen. En eerlijk: dat is soms ook wat je online ziet: ouders die alles bespreken maar niets besluiten, die bang lijken om leiderschap te tonen.
Maar dat is niet wat gentle parenting in de kern bedoelt. Het gaat niet over “alles goedvinden”, maar over begrenzen zonder ‘afzeiken’. Over leiderschap tonen zonder machtsstrijd. Over warm en tegelijk duidelijk zijn.
En dat sluit precies aan bij wat ik in dit blog bedoel: niet straffen is niet hetzelfde als niet opvoeden, en al helemaal niet hetzelfde als geen autoriteit hebben.
Pubers hebben ouders nodig die rustig blijven, contact houden én grenzen aangeven. Dus geen harde straf, maar wel duidelijkheid, herstel en verantwoordelijkheid.



