Uitstelgedrag… waar ligt het aan en wat doe je eraan?

Uitstelgedrag… waar ligt het aan en wat doe je eraan?

“Nee hoor ik kan het wel zelf!”
“Jahaaa, ik ga echt beginnen!”
“Ga nou maar!”

Trots loop ik naar beneden, wat een bikkel dat hij zo zelfstandig aan het werk gaat. Hij doet het toch maar mooi, die brugklas, zonder veel onvoldoendes. Terwijl hij het toch zo’n enorme shock vond, de overgang van de basisschool naar de middelbare, het alsmaar dingen móeten. Voorbij is het vrije leventje.

Ik doe mijn eigen dingen die middag, en hij blijft maar werken op zijn zolderkamertje. Wat een bikkel! Tot hij zich weer laat zien. En ik vraag of hij ver is gekomen.

“Nee, eigenlijk niet zo ver, ik wist niet hoe ik verder moest”.

Heeft hij dus gewoon de hele middag op zijn kamer zitten lummelen en sportfilmpjes op Youtube zitten kijken! Aaaargh… had ik dat geweten dan was ik wat vaker naar binnen gelopen…

Herkenbaar verhaal? Er zijn een paar redenen waarom pubers – en die niet alleen! – dingen uitstellen. Hier lees je tips hoe je er het beste mee om kunt gaan.

1.      Je hebt gewoon geen zin

Geef ze eens ongelijk… wat voor klusjes stel je zelf vaak uit? Het is heel menselijk om liever ‘leuke dingen’ te doen. Om je eigen ‘kortetermijnplezier’ achterna te gaan, met vriendinnen weg, gamen, hangen, in plaats van te denken aan wat beter is op lange termijn (opleiding, diploma, baan).
Wat hierbij helpt, is als je ook bewust wordt van de ‘kortetermijnvoordelen’ als je nú start. Ik vraag kinderen dan: en wat zou het je opleveren, als je eerder aan het werk gaat? En wat nog meer? En wat nog meer? Je krijgt dan antwoorden als: dan ben ik eerder klaar, dan heb ik daarna tijd over om leukere dingen te doen, dan voelt het fijn omdat het achter de rug is, dan zijn mijn ouders tevreden, dan kom ik niet in tijdnood, etc.
Sowieso is het niet leuk om dingen te móeten doen. Daarom ook deze tip voor ouders: gebruik in je taalgebruik ook niet het woord ‘moeten’ (‘wat moet je voor huiswerk doen voor morgen?’) maar zeg bv: ‘wat voor huiswerk ga je vanavond doen voor morgen?’.

2.      Je onderschat hoeveel tijd het kost

Je denkt dat je straks ‘wel even’ kunt doen en begint er dus te laat aan. Met als gevolg dat je dan nog in tijdnood komt. Om in te schatten hoeveel tijd je iets kost heb je vooral heel veel ervaring nodig. Een verse brugklasser heeft nog geen idee hoeveel tijd je nodig hebt voor een SO Frans of voor 10 sommen wiskunde. En er zijn genoeg derde- en vierdeklassers die hier nog steeds moeite mee hebben. Bewustwording hierbij is heel belangrijk: hou eens een tijdje bij hoe lang je waarmee bezig bent, en wat het resultaat was. Daardoor ga je het steeds beter zelf inschatten en kom je ook beter uit met de planningen die je maakt.

3.      Je bent teveel tijd bezig met bijzaken

Je gaat wel ijverig aan de slag met die geschiedenisopdracht, gaat als een gek urenlang googelen en informatie verzamelen en nog meer erbij halen op internet. Creatieve plannen genoeg, om een originele draai aan die opdracht te geven… Daardoor ben je veel tijd kwijt met de lay-out, waardoor je uiteindelijk in tijdnood komt. Bovendien ben je misschien de eigenlijke opdracht een beetje uit het oog verloren: wat moet je nou eigenlijk precies doen, en hoe ga je dat aanpakken? Mensen die dit herkennen zijn echte dóeners, ze gaan meteen aan de slag. Wat zij nog moeten leren is eerst even  te bedenken: wat is de opdracht, wat moet ik minimaal doen van deze docent, wat wil ik er van ‘mezelf’ als extra aan toevoegen, en hoe ga ik dit stap voor stap aanpakken? Voor sommige kinderen is het ook fijn om dit soort dingen vooraf te bespreken met een ander.

4.      Uitstelgedrag door afleiding telefoon/social media/games

uitstelgedrag huiswerk

Heel natuurlijk gedrag: als je de spelletjes op je telefoon leuker vindt! Of al die appjes die maar bliepen of in beeld verschijnen, terwijl je je eigenlijk moet concentreren. Onderzoek heeft uitgewezen dat als je twee dingen tegelijk doet (bijvoorbeeld appen en huiswerk), je er twee keer langer over doet, en ook twee keer zoveel fouten maakt. Als je dit niet wilt, is de eerste stap dat je je bewust bent wát je afleidt; vervolgens zorg je dat je de afleiding wegneemt: óf je legt je telefoon weg, óf je gaat op een plek zitten waar geen afleiding is. Spreek met jezelf af hoe lang je aan het werk gaat voor je dat andere weer mag doen. Of maak er een beloning van, voor als het je is gelukt een bepaalde taak af te hebben.

5.      Je weet niet hoe je het aan moet pakken

Dit komt vaker voor dan we als ouders denken. Te vaak denken we ‘húp, aan het werk jij!’, terwijl een kind gewoon nog niet goed heeft geleerd hóe dat dan moet. Hoe pak je dat nou aan, 4 paragrafen biologie leren? Of die opdracht van aardrijkskunde? Hoe vaak moet je voor een proefwerk Nederlands leren? Of stel dat je voor 5 vakken huiswerk hebt, en je bent het overzicht kwijt… hoe zorg je dan dat je een helder lijstje voor jezelf krijgt met wat je eerst doet, en wat erna? Ook hier kun je je kind stap voor stap bij helpen, tot het leert dit zelf te doen.

6.      De opdracht is te vaag

Deze lijkt op het vorige punt, maar hier speelt nog mee dat je óf niet goed in de les hebt geluisterd wat je moet doen, óf het staat niet duidelijk in je agenda/Magister. Dan kun je natuurlijk gaan uitstellen, want je weet immers niet wat je moet doen. Beter in zo’n situatie is om je af te vragen: hoe zorg ik dat het wél duidelijk wordt? Wie kan mij helpen? Misschien kun je iemand uit je klas vragen, of je zet het in de groepsapp. Of je neemt contact op met je docent. Neem in elk geval zelf verantwoordelijkheid om te zorgen dat je snapt wat je moet doen.

7.      Je hebt nog geen goede huiswerkroutine

huiswerk routine

Als je een paar jaar op de middelbare school zit, dan heb je meestal wel je eigen routine opgebouwd van hoe je zorgt dat je na school aan het werk gaat, hoe lang je werkt, hoe vaak je pauzeert, wat je eerst doet, wat erna, hoe je omgaat met SO’s en proefwerken, met motivatiedipjes.

Maar wat als je wat jonger bent en je moet die routine nog vinden? Of je bent al een paar jaar aan het rommelen maar hebt nog niet je draai gevonden?
Om tot een goede routine te komen is evaluatie en zelfinzicht belangrijk. Als ouder kun je je kind hierbij helpen: wat ging er goed, wat ging er niet goed, wat kun je de volgende keer anders/beter doen, hoe zou je dat de volgende keer anders aanpakken? Stel vooral veel open vragen en kom niet meteen met je eigen ideeën of tips. Let daarbij vooral ook op de dingen die goed zijn gegaan: help je kind achterhalen welke strategie daarachter zat, en of die ook te gebruiken is bij andere vakken.

8.      Je bent bang dat het niet goed gaat

Faalangst kan ook verlammend werken. Als je toch al slecht staat voor een vak, en je verwacht niet dat je het nog kunt ophalen, dan kom je in een negatieve spiraal van niet helpende gedachten, die maken dat je nog minder in actie komt, waardoor je nog negatiever over jezelf gaat denken. En ondertussen stel je het alsmaar uit.

Deze kinderen laat ik de grafiekjes en deze website zien: hoe langer je iets uitstelt, hoe erger je gevoel van onbehagen (angst, schaamte) wordt. Pas als je aan het werk gaat, de productieve fase, dan zie je dat het nare gevoel weer zakt. Zodra je weer gaat vermijden, gaat je ‘nare-gevoel-lijn’ weer omhoog. De kunst om dat gevoel omlaag te brengen is om jezelf telkens weer aan het werk te zetten.

Wanneer je iets té lang uitstelt, is je nare gevoel zó erg geworden, dat je in een crisis belandt. Je komt er wel weer uit door aan het werk te gaan, maar fijn is zo’n crisis niet. En als je op genoemde pagina verder leest, zie je ook een grafiek met wat er gebeurt als je alsmaar blijft uitstellen: je krijgt je nare gevoel niet meer weg en bent in een permanente ‘hell zone’ met allemaal taken die je los van elkaar aan het opstarten dan wel uitstellen bent… grote chaos.

Het grote inzicht is hier, dat je vooraf dénkt dat het echt misgaat als je aan je huiswerk gaat (waardoor je het uitstelt), terwijl het eigenlijk juist door het uitstellen steeds meer mis gaat, en je maar één ding kunt doen om dat proces te keren… Pak iets kleins op, iets gemakkelijks, maar maak in elk geval een begin!

3 gedachte over “Uitstelgedrag… waar ligt het aan en wat doe je eraan?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *