Er zijn van die momenten waarop je jezelf als ouder niet herkent.
Je zegt dingen die je helemaal niet wilde zeggen.
Je voelt je gekwetst door je puber — en nog voordat je het doorhebt, sta je op scherp. Of je schiet juist in verdriet of schuld. Of je probeert alles goed te praten of op te lossen.

En dan denk je achteraf: “Waarom deed ik nou zó? Ik wéét toch beter?”
Je wéét rationeel hoe je wilt reageren, maar zodra je geraakt wordt, neem je ineens een andere houding aan. Alsof je in een ander ‘deel van jezelf’ schiet.
Laatst mailde een moeder me: “Heb jij nog tips hoe ik meer volwassen kan blijven?”. Dat leek me een mooie aanleiding voor dit blog. Je gaat leren hoe er 3 verschillende egoposities zijn waar je in kunt schieten: de Transactionele Analyse (TA).
De 3 egoposities van waaruit we reageren
De TA zegt dat we allemaal drie delen in ons hebben, waaruit we reageren. Vaak herkennen mensen ook wel een van de drie als de dominante:
De Ouder – je reageert vanuit oude overtuigingen, patronen of regels die je zelf ooit hebt geleerd.
De Volwassene – je reageert in het hier-en-nu, bewust, afgestemd en vanuit keuze.
Het Kind – je reageert vanuit oude emoties of strategieën die je als kind ontwikkelde.
We schieten soms razendsnel tussen deze egoposities heen en weer — zeker als we getriggerd worden door het gedrag van onze kinderen.
Wanneer jij in de Kind-rol schiet als ouder
Veel ouders herkennen deze het snelst. Je puber zegt iets snauwerigs of loopt weg, en je voelt je plots niet meer “de grote mens” — maar eerder als een kind dat buitengesloten wordt, of als een opstandig pubertje dat wil roepen: “Jij bepaalt niet alles hier hoor!”
Je kunt het merken aan:
jezelf horen snauwen, of juist mokken
je terugtrekken of zwijgen uit gekwetstheid
gaan pleasen of overdreven je best doen
boos worden en daarna denken: “Oei, dat was eigenlijk niet helpend…”
Soms ben je dan niet meer de ouder die je wilt zijn, maar word je ineens de puber tegenover je puber.
Maar ook de Ouder-rol in jezelf kan in de weg zitten
Dit is een lastige term, want: ouders zijn toch volwassen?
Zeker. Maar in de TA betekent de Ouder-positie iets anders: het zijn die automatische reacties die je onbewust hebt meegenomen uit je eigen opvoeding.
Je hoort jezelf iets zeggen wat je eigen ouders misschien ooit zeiden, zoals:
“Je doet dit zeker expres om me uit te dagen.”
“Zolang je hier woont, doe je wat ík zeg.”
“Als jij zo doet, dan ga ik ook niet meer aardig zijn.”
Of je gaat ineens overcompenseren:
“Ik zal het wel oplossen, want jij trekt dit duidelijk niet.”
“Kom maar, ik maak het voor je in orde.”
Vanuit die Ouder-positie neem je ofwel de kritische ouderrol aan (veel regels, weinig ruimte), of de overzorgende ouderrol (alles willen fixen). Allebei uit liefde — maar niet altijd helpend. Vind je het interessant om hier dieper in te duiken? Er is veel te vinden op internet, bijvoorbeeld op deze site de uitleg over egoposities.
De Volwassene in jou reageert ánders
Wat je eigenlijk wilt, is reageren vanuit de Volwassen positie:
die plek in jou die in het hier-en-nu blijft. Die waarneemt, denkt, voelt én kiest.
De Volwassene zegt dingen als:
“Mijn kind is boos. Dat mag. En ik hoef daar niet op te reageren vanuit paniek.”
“Ik voel me geraakt, maar dat zegt iets over mezelf. Ik hoef daar niet meteen op te handelen.”
“Ik kan nu even ademhalen, en dan reageren zoals ik dat wil.”

Klinkt simpel, maar dat is het niet. Zeker niet als je moe bent, zorgen hebt of keer op keer wordt uitgedaagd.
Hoe blijf je meer in de Volwassene-positie?
Een paar praktische manieren:
Herken de trigger. Wat zegt of doet je kind waardoor jij van je stuk raakt?
Check in bij jezelf. Vraag jezelf af: “Vanuit welke rol reageer ik nu?”
Vertraag. Lekker zennnn! Adem. Doe even niets. Ga desnoods even naar de WC. Reageer pas als je voelt dat je weer volwassen ruimte hebt.
Gebruik helpende zinnen. Bijvoorbeeld:
– “Ik hoef niet meteen iets op te lossen.”
– “Ik ben nu de volwassene. Mijn kind is mijn kind, niet mijn tegenstander.”
– “Ik mag stevig én warm blijven.”
Extra tip: oefen de egoposities met de drie stoelen
Een krachtige oefening die ik ooit deed, is deze: pak drie stoelen en zet ze in een rijtje. Kies een situatie uit waarin je als ouder getriggerd raakte. En dan:
Ga eerst op de ‘Ouderstoel’ zitten.
Spreek hardop uit wat je innerlijke Ouder zegt. Bijvoorbeeld:
– “Wat een ondankbaar kind.”
– “Je zou toch inmiddels beter moeten weten.”
– “Ik heb dit al honderd keer gezegd!”
Wees eerlijk, ook al voelt het bot of streng.Ga dan naar de ‘Kindstoel’.
Verplaats je in je eigen gekwetste of boze binnenkant. Wat zegt die?
– “Ik voel me afgewezen.”
– “Niemand luistert naar míj.”
– “Ik doe ook nooit iets goed.”
Dit mag stilletjes of hardop, net wat past.Ga dan naar de ‘Volwassenstoel’.
Adem even. Luister als het ware naar wat de andere twee stoelen zeggen.
En stel jezelf dan de vraag:
– “Wat zie ik nu werkelijk?”
– “Wat helpt mij én mijn kind op dit moment het meest?”
– “Wat is een reactie waar ik achter sta, ook morgen nog?”
Dit helpt om je reacties te vertragen en bewust(er) te kiezen vanuit die volwassen plek in jou. Het hoeft niet perfect, maar elke keer dat je oefent, groeit je ruimte.
Niemand is altijd Volwassen – en dat hoeft ook niet
Het gaat er niet om dat je het perfect doet. Het gaat erom dat je jezelf gaat herkennen in de momenten dat je ‘eruit’ schiet.
En dat je dan — stap voor stap — leert hoe je terugkomt in je kracht.

Zodat jij de ouder kunt zijn die je wílt zijn.
Stevig en rustig, afgestemd op wat je kind écht nodig heeft.