Als je kind blijft uitstellen…

Het is 20:47.
Je puber zit op de bank. Telefoon in de hand. Jij weet: morgen heeft hij een toets.
En je denkt: “Gaan we nou wéér dit gesprek hebben?”

Je zegt het voorzichtig. Of misschien niet meer zo voorzichtig:
– “Ga je nog wat doen voor morgen?”
– “Je weet dat je toetsweek hebt, hè?”
– “Zullen we even een planning maken?”

Zucht, rollende ogen, of een uitbarsting.
En jij denkt: “Waarom moet het nou altijd zo gaan?”

Uitstellen gebeurt niet alleen uit luiheid

Het voelt misschien zo. Maar bij jongeren (en eerlijk gezegd ook bij volwassenen) is uitstelgedrag vaak geen kwestie van ‘geen zin’. Uitstellen is vaak ook een reactie op stress, onzekerheid of overweldiging.

Want stel je even voor:

  • Je weet niet goed waar je moet beginnen.

  • Je denkt dat het tóch niet lukt.

  • Of je bent zó bang om te falen, dat je er liever nog even niet aan begint.

Dan voelt uitstellen als het enige wat je op dat moment kunt.
Een tijdelijke oplossing voor iets wat te groot voelt.

Waarom pushen averechts werkt

Als je als ouder (begrijpelijk!) gaat duwen, plannen, aanmoedigen, dan voelt dat voor je kind al snel als extra druk.
Niet omdat jij verkeerd bent. Maar omdat je kind het al moeilijk heeft.

En dan gebeurt dit:
– Jij zegt: “Je moet nu echt beginnen.”
– Je kind hoort: “Zie je wel, ik doe het niet goed.”
– En de stress stijgt verder.

De kans dat er dan beweging komt? Klein.
De kans dat het escaleert? Groot.

Dus… wat werkt dan wél bij uitstellen?

1. Maak het kleiner dan klein
– Vraag: “Wat zou stap 1 kunnen zijn?”
– Niet: ‘maak een planning’, maar: “Pak je schrift erbij.”
– Elk begin is goed. Ook 5 minuten telt.

2. Laat je kind kiezen tussen twee kleine acties
– “Wil je eerst je boek open doen of een timer zetten voor 10 minuten?”
– Zo voelt het als eigen regie, maar wél richting.

3. Benoem wat je ziet, zonder oordeel
– “Volgens mij ben je aan het uitstellen omdat het best lastig voelt. Klopt dat?”
– “Je hoeft je er niet voor te schamen. We kunnen samen even kijken.”

4. Help bij overzicht (maar niet bij controle)
– “Wil je dat ik meedenk met een planning?”
– “Ik kan het opschrijven voor je als jij zegt wat er moet gebeuren.”
– Laat je kind aan het roer, maar bied aan om mee te sturen.

5. En vooral: blijf rustig, ook als je onrust voelt
– Uitstelgedrag roept bij ouders snel frustratie op.
– Als jij rustig blijft, is de kans groter dat je kind in beweging komt.

En bedenk dit nog even

Je hoeft het niet perfect te doen.

Het is niet jouw taak om je kind in de actiestand te krijgen.

Soms is de grootste hulp dat jij zelf niet meegaat in de onrust. Want motivatie kun je niet naar binnen lepelen. Maar het ontstaat wél als er ruimte is en vertrouwen. 

Dus bijvoorbeeld als je zegt: “Ik zie dat het lastig is. En ik weet dat je het kunt. Ik ben er.”

uitstellen tiener puber

Wil je bij jezelf onderzoeken wat jij nog anders kunt doen, om je kind meer in beweging te krijgen? Kijk dan ook eens bij mijn online training ‘Motiveer je puber!‘.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven