Hoe ‘maak’ je nou zin om te leren?

Hoe ‘maak’ je nou zin om te leren?

Ik heb gewoon geen zin!
Dan máák je maar zin!

Hoe vaak hebben we dat zelf vroeger gehoord en wie weet floept het nu ook uit je mond tegen je eigen kinderen. Maar hoe ‘maak’ je dan zin? Hoe zorg je dat je toch aan de vakken begint die je moeilijk/saai/stom vindt? Het is een centraal onderdeel in de training ‘Ik leer leren’, want het staat aan de basis van alles: je aan je planning houden, je focus houden, overzicht houden, aan het werk gaan. En zeg nou zelf: we hebben allemaal de neiging om vervelende taken voor ons uit te schuiven. En zeker kinderen hebben nog geen idee hóe ze zichzelf dan toch aan het werk krijgen. In dit blog lees je hoe ze die switch leren maken.

Frans is toch wel het allerergste

In het groepje dat momenteel de training volgt (2 brugklassers, 1 tweedeklasser en 3 derdeklassers) zijn ze het er wel over eens dat Frans het allerergste is: hoezo moeten we dat leren? Waarom moet ik hier tijd aan besteden?

Ik laat ze lekker spuien en schrijf al hun uitroepen op het bord, in het rood. En ik vraag aan de groep: “Als je dit allemaal denkt over Frans, terwijl je een SO moet leren, hoe voel je je dan?” Daar zijn ze duidelijk in: op zijn minst chagrijnig. En soms ook gestresst, want het moet wel en je kunt je er niet toe zetten. En je voelt de bui al hangen van een laag cijfer en het gedoe dat dat thuis geeft.

Ik ga een stapje verder: “En als je je zo voelt, wat is dan je gedrag?” Om de beurt vertellen ze wat ze in zo’n situatie doen: chagrijnig tegen iedereen om je heen, ruzie zoeken, je terugtrekken, op je telefoon, gamen, iets anders doen: eigenlijk gewoon alles behalve Frans leren.

Tja, en wat is dan het resultaat? Stress en waarschijnlijk niet zo’n hoog cijfer. En dikke kans dat je de volgende keer nóg minder zin hebt, want dan heb je immers al voor jezelf bewezen dat je Frans ’niet kan’. Dan blijf je in zo’n rode loop hangen, die zich steeds herhaalt.

Wat maakt dat je tóch aan het werk gaat?

Één jongen in de groep is wat stiller: die heeft niet zo’n probleem met motivatie. Ik geef hem het woord: “Wat denk jíj dan, als je Frans moet leren en je hebt niet zo’n zin?”

Ik wil gewoon een goed cijfer, ik wil een goede toekomst“. Een ander meisje vult aan: “Ja! Ik wil later heel veel geld verdienen en arts worden en ik heb gelezen dat je dan 5000 euro per maand verdient!”. Ik schrijf alles in het groen het op het bord, zelfs de 5000! En een stillere jongen voegt toe: “Ik wil dat mijn ouders trots op me zijn”. Waarop een ander zegt: “Ik wil gewoon geen gez**k thuis”. Ze moeten allemaal lachen. En iemand vult aan: “Ik wil dat de leraar goed over mij denkt”.

En ik schrijf alles mee, al dit soort gedachten. “En stel je nou voor… dat je héél goed bent in deze gedachten, dat je dit echt héél erg denkt… wat voor gevoel heb je dan?”. “Iets beter”, roept de oudste. En dat is mooi, want het is geen tovertruc, je voelt je niet opeens verliefd op het vak Frans en supergemotiveerd. Maar wel méér dan je voelde aan de rode kant.

En als je je dan iets meer gemotiveerd wordt, wat ga je dan doen? “Leren”.
En wat is dan het resultaat? “Een beter cijfer”. “En dat ik trots op mezelf ben”. Voilà, dat is waar ik heen wilde. Want hoe ga je dan de volgende keer Frans leren? Met méér vertrouwen omdat het je de vorige keer ook gelukt is. Dan kom je in een positieve ‘groene’ spiraal terecht.

Waar richt je je zaklamp op?

Ik vat het nog eens allemaal samen: “Als je dit zo allemaal bekijkt, dan is het bij dezelfde situatie dus vooral wat je dénkt dat bepaalt wat je gaat doen en dus ook hoe het afloopt. En het is niet zo dat je rood niet mag denken, want die kant is er ook gewoon, Frans blijft saai of stom. Maar het is net of je in je hoofd je zaklamp wat meer op die groene gedachten richt. Gewoon omdat dat helpt”.

En op het moment dat je beseft dat je ergens aan de linkerkant zit (je gedachten, je gevoel, je gedrag, het gevolg), kun je oefenen door jezelf te dwingen groene gedachten te bedenken – ik teken allemaal groene pijlen naar rechtsboven. Want als je eenmaal ‘groen’ denkt, wordt het daarna makkelijker om aan het werk te gaan.

Ja, maar…

Dit zijn slimme kinderen, dus dan komt er ook een ‘ja maar’: “Stel dat je heel hard leert en je haalt tóch een onvoldoende?“. “Dat is inderdaad heel irritant. Maar het gaat sowieso méér worden dan aan de rode kant, misschien haal je in het rood een 1, en in het groen een 4. En dan ga je heel goed kijken: wat voor soort fouten waren het? Kon je de woordjes nog niet zo goed? Of de werkwoorden? Snapte je het wel? Had je toch iets vaker moeten leren of meer hardop moeten stampen? En daar leer je weer van voor de volgende keer.”

“Als ik dit af heb, dan…”

We verzinnen samen nog meer groene gedachten die kunnen helpen. Wat als je jezelf iets belooft voor als het af is? Een korte pauze, een video kijken, of een paar M&M’s, even naar buiten… je kunt jezelf met van alles en nog wat belonen.

Er zitten ook kinderen met stress en black-outs in de groep. Dus ik zeg: “Stel nou dat het niet gaat om het leren van Frans, maar stel je zit bij een proefwerk en je weet de eerste vraag al niet. Dan kun je heel rood gaan denken: “Ik kan het niet, ik snap het niet, het wordt een onvoldoende, ik ga blijven zitten, alles is weg…”. Ze knikken van herkenning. “En wat zou je groen kunnen denken?”. En ook daar komen de ideeën: “Ik ga door met vraag 2, het schiet me zo wel weer te binnen, ik heb het goed geleerd, ik doe gewoon mijn best, ik kan het altijd weer ophalen”. Enzovoort.

Het kwartje is gevallen. Want ook al wéét je niet of het je straks weer te binnen schiet, het helpt gewoon om dat te denken, om daarop te vertrouwen. “Net als wanneer je je fietssleutel kwijt bent: als je héél hard nadenkt weet je het echt niet waar hij ligt. Maar als je even later aan iets anders denkt, plopt het zomaar in je op waar je hem had gelegd”.

De vijf G’s: waar kies je voor?

Dit heet het schema van de 5 G’s en wordt veel gebruikt in de hulpverlening. Het gaat verder dan “Je moet gewoon positief denken”, dat is te makkelijk. Het gaat vooral om ‘Welke gedachten helpen je méér?’. En hoe wil je je voelen, wat wil je bereiken, waar leg je je focus op, en dan vooral: welke kant kies je liever?

Meer weten over de training ‘Ik leer leren’?

Deze training wordt in het hele land gegeven, via deze link kun je een trainer bij jou in de buurt vinden. Bij mij in Hoofddorp starten regelmatig nieuwe groepjes en geef ik de training ook vaak individueel. Kijk hier voor alle info. En je kunt altijd een gratis kennismakingsafspraak bij mij inplannen om te sparren of het iets voor jouw kind is.

Luister ook eens naar mijn Pubers met Faalangst Podcast waarin je als ouder wekelijks tips en inspiratie krijgt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *