Je vraagt geïnteresseerd hoe zijn dag was en krijgt iets bizars terug als “Jezus waar bemoei jij je mee”. Dan sta je toch wel even met je oren te klapperen. Wat is dit? Je vraagt toch iets liefs?
Als ouder krijg je soms een hoop over je heen. Botte opmerkingen, rollende ogen, geërgerde zuchten. En voor je het weet, zit je zélf ook met stoom uit je oren en kan de situatie helemaal escaleren. In dit blog lees je tips om hier beter op te reageren.

1. “Als ze het anders kon, had ze het gedaan”
Hou dit ene zinnetje als mantra, om rustig te blijven in het heetst van de strijd.
Pubergedrag voelt vaak persoonlijk, alsof ze je expres raken. Maar meestal is het dat niet. Je kind is overprikkeld, moe, gestrest, of gewoon… een puber met een half-af brein. Blijf tegen jezelf zeggen: blijkbaar is dit op dit moment de enige keuze die hij of zij heeft.
Dat betekent trouwens niet dat je het goedpraat, maar het voorkomt dat jij meegaat in de emotie. Het helpt je van frustratie naar nieuwsgierigheid: Wat maakt dat hij dit zegt? Wat zit hieronder?
2. Wees nieuwsgierig naar wat je kind níet zegt
Achter ‘Doe niet zo stom!’ kan onzekerheid zitten.
Achter ‘Ik hoef jouw vragen niet!’ kan frustratie zitten over schoolstress of vriendengedoe.
De meeste pubers zijn niet dol op praten. Maar als jij ruimte biedt, en niet bij elk gesprek meteen met tips komt, komt er vaak meer boven dan je denkt.
Stel nieuwsgierige vragen zonder druk:
“Wat was het rotste moment van je dag?”
“Wil je dat ik gewoon luister, of dat ik met je meedenk?”
Soms kun je pas een grens stellen als je weet waar die botheid vandaan kwam.
3. Begrijp het puberbrein (en reageer niet te snel)
Jouw kind zit midden in een verbouwing. En zoals je misschien zelf wel weet: bij elke verbouwing is het tijdelijk een rommeltje.
De prefrontale cortex, het deel voor plannen, relativeren en sociaal gedrag, is pas rond z’n 25e af.
Emoties en impulsen zitten in het limbisch systeem, dat wél volop actief is. Dat verklaart waarom pubers vaak snel ontploffen en daarna niet meer weten waarom.
Wat helpt?
Geef korte, duidelijke boodschappen.
Laat ze eerst afkoelen, dan pas praten.
Blijf zelf het kalmste brein in de kamer.
4. Begrens op het gedrag, niet op de emotie
Je mag brutaal gedrag begrenzen. Sterker nog: dat hebben pubers nodig.
De kunst is om de emotie wel te erkennen en benoemen, maar de manier hoe die geuit wordt, kan beter. En vaak is je kind zo druk bezig met die ‘verbouwing’ dat daar niet eens het besef is welke emotie eronder zit. Dus jouw ondertiteling kan helpend zijn.

Vijf voorbeeldzinnen:
“Je mag boos zijn, maar dit is niet de manier waarop we praten.”
“Ik zie dat je overprikkeld bent. Zullen we dit straks bespreken?”
“Stop. Zo praat je niet tegen mij. We doen dit opnieuw.”
“Ik ga niet op deze toon reageren. Probeer het anders.”
“Ik wil dit gesprek graag voeren als we rustig zijn.”
Kies wat bij je past, en herhaal het kalm maar stevig.
5. Pick your battles
Sommige opmerkingen kun je beter laten gaan. Niet omdat je het OK vindt, maar omdat je kiest voor de lange termijn.
Als je op álles reageert, elke snauw, elke frons, elke zucht, dan ben je alleen nog maar aan het corrigeren.
Maar als je bewust kiest waar je op ingrijpt, voelt je kind ook: mijn vader/moeder is op zich wel ok en snapt hoe moeilijk het soms is.
Kijk naar het grotere plaatje:
Wat is nu het belangrijkst?
Wat kan ik uitleggen als hij/zij weer kalm is?
Wat laat ik gaan omdat het nu even geen prioriteit heeft?
Tot slot
Je kind is in ontwikkeling. En soms betekent dat: brutaal zijn, zich afsluiten, onhandig reageren.
Als jij daar met rust, stevigheid en mildheid op kunt reageren, leer je ze de allerbelangrijkste vaardigheid: jezelf reguleren.

Merk je dat dat lastig is, dat je steeds getriggerd wordt of dat je het ‘oneerlijk’ vindt? In mijn praktijk werk ik met ouders én pubers aan meer rust, verbinding en regie.
Boek een gratis kennismaking of download mijn gratis e-book vol motivatietips.