Even het testproces testen

Even het testproces testen

Zaterdagmorgen was ik in mijn praktijk om me voor te bereiden op twee sessies die dag. Ik snotterde en moest flink hoesten. En opeens dacht ik: “Oh nee, wat als ik ‘het’ heb?”. Hoe moet dat dan met komende week? Al mijn afspraken? Ik voelde me meteen een stuk zieker. Had ik ook geen keelpijn? En hoofdpijn? Ik snoof even aan de diffuser: gelukkig, ruiken kon ik nog. Maar ja. Ik ontvang de hele week mensen, ik kan het niet maken om die te besmetten.

Ik logde in met mijn DigiD en zag dat ik die middag meteen een test kon laten doen. Als ik nog een paar dagen zou wachten of het zou doorzetten, dan zou dat juist weer lastig zijn met alle afspraken komende week. Zaterdag testen en zondag de uitslag, dat zou ideaal zijn. Dus ik meldde me aan. Het paste net zo allemaal: de eerste coachafspraak was toch via Zoom en de andere heb ik verzet. “Sterkte!” mailde die moeder me. Dat maakte dat ik het nog serieuzer nam.

Die middag reed ik dapper naar de teststraat. Ik kende de weg, want ik was er in september al met onze dochter geweest. Zij had ook geen probleem gemaakt van dat ding in haar neus, dus dat moest ik dan ook wel aankunnen. Filmpjes schoten door mijn hoofd van mensen die tijdens de test achteruit deinsden of in paniek raakten. Nee, zo zou ik het niet doen. Gewoon zen, net als bij de tandarts.

Ik zette mijn auto bij het juiste loket. Toen begon de eerste hobbel. De aardige testmevrouw moest via de voorruit mijn achternaam achterhalen van mijn paspoort op het dashboard. Vervolgens moest ze die door haar mondkapje en plastic kap oplezen aan de jongen achter de computer. D-I-E-T-Z. Buuts? vroeg hij. Nee, de D van Dirk. Ik HOOR je niet! D van Dirk! Oh Duuts! Nee Dirk Izaak Eduard Theodoor Zaandam. Ah, Dietz! Opgelucht las hij mijn geboortedatum voor van zijn scherm, alles klopte, ze kon van start gaan.

En daar kwam ze met het beruchte staafje op me af. Heel lief zei ze: “Hij gaat drie tellen in de keel en drie tellen in de neus, gewoon rustig blijven ademen”. Zo gezegd, zo gedaan. Wat fijn dat ze meetelde 1-2-3 en 4-5-6, dat maakte het heel draaglijk. “U was een voorbeeldige patiënt”, zei ze tevreden.

Trots reed ik naar huis. En nu? Ik mag het huis niet meer uit. Volgens mij voel ik me al zieker worden. Zal ik iedereen maar vast afbellen? En iedereen van de afgelopen week waarschuwen? Nee joh, appte mijn broer, de kans is maar 10%. Oh ja. De dag kroop voorbij. Nog steeds geen koorts. En alles smaakte nog prima. En sinds die ochtend had ik ook niet meer gehoest. Of voelde ik daar rillingen? Ik nam een helend eucalyptusbad.

De volgende ochtend nog geen testuitslag. Ik bleef lang in bed liggen, want ja, ik was tenslotte ziek. Hoofdpijn had ik ook. En volgens mij deed mijn oor ook pijn. Niet echt Coronaverschijnselen. Maar ik was wel heel moe. De dag kroop maar voort. Ik werd chagrijnig van het wachten. Het hielp ook niet mee dat mijn man alle kerstliedjes met Sky Radio meezong.

Hij wilde met me gaan wandelen. Nee! Ik moet binnen blijven! Mijn moeder wilde dat ik langs kwam. Nee! Ik moet binnen blijven! Oh, dan kom ik wel naar jou. Nee! Ik mag geen bezoek! Onze dochter droomde al van een weekje verplicht thuisblijven. Elk half uur checkte ik of de uitslag er al was. En telkens stond er “We mailen u als we de uitslag hebben”.

Zondagmiddag laat kwam dan eindelijk het verlossende mailtje en de uitslag: negatief. Hèhè. Wat een avontuur. Ik voelde me meteen genezen: alle snot, vermoeidheid, hoofdpijn en keelpijn waren spontaan verdwenen. Dus die avond ging ik weer bij mijn moeder langs.

Wat bizar eigenlijk hoe je jezelf gek kunt maken… dat je het echt fysiek gaat voelen. Gelukkig had ik nog niemand gewaarschuwd… Laat de nieuwe werkweek maar beginnen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *