Het wij-gevoel weer even gevoeld

“Tjee zit ik daar zomaar weer in een kerk”, besef ik op een doordeweekse ochtend, bij de begrafenis van een oom. Naast mijn broers en mijn moeder, net als vroeger, het wij-gevoel. Alleen mijn vader mist in het rijtje. Als kind zat ik wekelijks in onze kerk. Altijd op dezelfde plek, met om ons heen allemaal mensen die op hunzelfde plek zaten. 

Behalve als ik misdienaar was, dan zat ik op het altaar, in mijn beige toga. En dan mocht ik de handen van de pastoor wassen door met een kannetje in mijn ene hand water over zijn handen te gieten, dat ik met een schaaltje in mijn andere hand weer opving. Ik moet erom lachen als ik eraan terugdenk, wat een raar ritueel was dat eigenlijk. wijwater wijgevoelSoms deed ik een begrafenis, als misdienaartje van 9, en mocht ik onder schooltijd naar de kerk, dat was leuk. En dan ook helpen met de wierook en de kwast met wijwater, die we onder elkaar de WC-borstel noemden. Daar stond ik dan plechtig te doen, met al die huilende volwassenen om me heen.

De Kerk

Wat is het alweer lang geleden, voor mijn gevoel bestond mijn hele jeugd uit De Kerk: mijn vader was lector (voorlezer), mijn moeder zong er de psalmen of leidde het jeugdkoor, mijn broers en ik als misdienaar en later acoliet … thuis ook altijd bidden voor het eten, en met mijn vader naar de stencilmachine op de pastorie om de boekjes voor de kerstnachtmis af te drukken. Ik hoor de  Gregoriaanse muziek nog uit mijn vaders werkkamer komen. Ik weet nog hoe hij die op van die felgroene casettebandjes had gezet. Ik hoor mezelf weer zingen in mijn moeders jeugdkoor: “Hop hop hop ging het ezeltje, hé-le-maal naar Bethlehem… Ooooh wat was Maria moe, ze deed af en toe haar oogjes toe”.  En dat de Pastoor dan op 2e Kerstdag zei: “Zo, nu zijn we weer lekker onder elkaar” zonder al die mensen die maar eens per jaar kwamen. Al met al een enórm wij-gevoel.

Het verzet

In mijn puberteit begon het me tegen te staan. Ik wilde niet meer mee naar de kerk. Ik wilde niet meer de geloofsbelijdenis hardop zeggen, want die klopte niet bij mijn gevoel.wij-gevoel kerk Ik vond het tafelgebed, het hoogtepunt van de katholieke mis, eeuwig duren en zinloos. Uiteindelijk moesten we minimaal om de week, en later eens per maand mee naar de kerk. Tot we het huis uitgingen, toen was het abrupt over. Ik haalde voortaan mijn wij-gevoel uit heel andere dingen. Mijn studentenhuis, mijn baantje in de horeca. En later tijdens mijn coachingopleidingen waar zoveel lief en leed gedeeld werd. Door de jaren heen heb ik bij allerlei groepen zo’n fijn wij-gevoel gehad.

‘Ik kan mijn kinderen het geloof niet geven’

Al die jaren ging ik niet meer naar de kerk en miste het niet. Ik ging samenwonen met iemand uit zo’n zelfde nest, ook misdienaar geweest, hij had er ook niets meer mee. Dus onze kinderen werden niet gedoopt. Met name mijn vader had daar veel moeite mee. Toen hij overleed, vonden we boven zijn bureau een gedichtje met “Ik kan mijn kinderen het geloof niet geven”. Het lijkt me een enorme klus voor ouders, als je ergens zó in gelooft, hoe je dat op zo’n manier doorgeeft, dat je kind het van binnen op dezelfde manier gaat voelen. Helaas, ik voel het niet, het is hem dus niet gelukt en daar baalde hij van. Ik geloof in van alles, maar heb nog geen godsdienst gevonden die daar helemaal bij aansluit.

Wij-gevoel

En dan zit ik daar dus op die begrafenis, weer terug in een kerk, te luisteren naar de pastoor, de preek, ik zie alle rituelen van toen, ik ruik de wierook die om de kist verspreid wordt. Jozefkerk WassenaarDe geur van vroeger komt weer boven. Het gevoel van samenzijn, het wij-gevoel van toen, en dan zit ik nog tussen mijn moeder en broers in ook. Ik mijmer wat verder, over al die godsdiensten met allemaal hun eigen wij-gevoel, eeuwenlang aan elkaar doorgegeven. Welk wij-gevoel geef ik onze kinderen nu door? Waar zullen zij later aan terugdenken?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *