Verslag van een EFT-sessie

 

Ze komt de 2e sessie bij me met een lijstje vol stress. Of liever gezegd zonder lijstje, want dat is ze kwijtgeraakt, wat ook weer drie kwartier stress heeft gegeven onderweg, want ze komt van ver. Ze is een lieve spontane meid van 10 jaar, haar ouders hebben haar aangemeld voor coaching, omdat ze niet lekker in haar vel zit en misschien eens met iemand moet praten.

“Weet je je lijstje nog een beetje?” vraag ik, “schrijf de punten maar op het bord”. En ze gaat aan de slag. Gedoe met de meiden op school; gedoe met een jongen die rotopmerkingen maakt; huiswerk; de operatie die ze krijgt…

EFT in de praktijk

Ik besluit dat het nu wel tijd is voor een EFT-sessie met haar. Ze mag met de rood-groene houten taartpunten aangeven hoeveel last ze van de stress heeft (in het rood). Ze draait 10 van de 12 taartpunten naar rood. Wil je hier graag vanaf? vroeg ik. Gretig zegt ze ja, dus we gaan aan de slag.

Eerst breng ik haar met een fijne visualisatie tot ontspanning: ga maar lekker zitten, voel hoe je voeten de grond raken, voel de leuning van je stoel… etc. Opeens gaat ze met haar hand in haar broekzak en tovert een papiertje tevoorschijn: mijn lijstje! Zo gaat dat dus met dingen die kwijt zijn: even goed ontspannen en dan weet je het weer.

Met EFT ‘klop’ je een paar rondjes op vaste punten op je gezicht en hand. Tijdens het kloppen praten we over het probleem: het kind zegt dingen na, of we houden een klein gesprekje, maken een grapje tussendoor…. Het werkgeheugen raakt door dat kloppen zo ‘overbelast’ dat er geen plek meer is voor dat nare gevoel dat er eerst was. We her-programmeren als het ware het gevoel dat iemand bij een bepaalde situatie of herinnering heeft.

Na elk rondje kloppen voelt het kind van binnen hoeveel stress er nog is. En daarmee gaan we dan verder. En op een gegeven moment is er gewoon niks meer… zo bizar! Ik ben telkens zelf ook verbaasd, dit meisje nu ook: het is gewoon weg, het voelt leeg.

Het is weg!

Na de eindvisualisatie waarin ze nog wat meer ik-kracht krijgt om toekomstige situaties aan te kunnen, mag ze met de taartpunten aangeven hoe het nu voelt: “Als je nu aan al die dingen van je lijstje denkt, hoe voelt het dan? Aarzelend draait ze er een paar van rood naar groen. Ze kijkt ernaar… en draait er nog meer om. Met bewuste bewegingen en met tussenpauzes draait ze uiteindelijk alles naar groen. En ze kijkt me blij aan: het is weg!

Nadat we nog even gebabbeld hebben, gaan we aan de slag met die jongen die rotopmerkingen maakt. Ze gaat tegen de muur staan en ik neem een balletje in mijn hand. “Dit balletje staat voor al die opmerkingen”, zeg ik. En ik gooi het balletje naar haar, terwijl ik een van die nare dingen zeg. Mijn ‘opmerking’ raakt haar buik en valt op de grond. Ze heeft razendsnel door waar ik heen wil, want bij mijn tweede gooi springt ze rap opzij. Het  voorwerp valt doelloos via de muur op de grond.

We kijken naar het voorwerp: dat zijn die lelijke woorden van die jongen. Je hóeft ze niet op te vangen. Ze gaan helemaal niet over jou. Als jij ze op de grond laat liggen, dan hebben ze helemaal niks met jou te maken.

“En als hij mij pijn doet?” vraagt ze vervolgens. Dát is een ander verhaal. Als het niet werkt om je grenzen aan te geven, en iemand eroverheen gaat, dán haal je er een volwassene bij.

Helemaal opgelucht stapt ze de deur weer uit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *