Kinderen die niet willen luisteren – 5 tips

Kinderen die niet willen luisteren – 5 tips

Een van de meest gehoorde zorgen van ouders in mijn praktijk: kinderen die niet luisteren. Je moet het eerst tig keer vragen of zeggen. Zeker met basisschoolkinderen geeft dat veel gedoe in het ochtendritueel. Je wilt tenslotte wel op tijd de deur uit. Maar ook bij oudere kinderen als het gaat om bijvoorbeeld gamegedrag of klusjes in huis, dan lijkt het wel of je kind je niet heeft gehoord. “Lijkt”, want soms hebben ze je zeurstem gewoon weggefilterd, en soms kiezen ze er gewoon voor om je te negeren. Misschien omdat ze weten dat het nog niet menens is met je?

Gevolg: je voelt je genegeerd, gestresst en begint te preken. Of je bedenkt straffen waarbij je kind zijn schouders ophaalt. Maar hoe zorg je nou dat je kind wel gewoon doet wat je zegt?

Uiteindelijk gaat het er ook om wie de baas in huis is, lees daarvoor ook dit blog.

Daarnaast zijn onderstaande 5 tips essentieel, en die kun je toepassen bij jongere en oudere kinderen:

1.     Wees duidelijk zonder drama

Als jij alleen maar preekt en preekt en er zijn geen consequenties, dan leren ze dat ze pas in actie hoeven te komen als je echt ontploft, als je gaat schreeuwen. Je hebt ze als het ware getraind om je te negeren tot het echt niet meer kan.

Stop met preken, zuchten en drama. Als jij boos of verdrietig raakt om het gedrag van je kind, geef je in feite de controle over jouw stemming uit handen: “Jij moet X doen anders voel ik me Y”.

En bij duidelijk zijn hoort ook: check of je echt contact hebt. Roep niet iets vanuit de keuken, maar zoek echt oogcontact. Bij kleinere kinderen is het ook goed als je daarbij even door je knieën zakt naar hun lengte.

2.     Handhaaf keuzes en consequenties bij niet luisteren

Vanaf nu ga je het anders aanpakken. Leg je kind uit “Als jij kiest voor <gedrag X> dan beloof ik je dat <gevolg Y> zal gebeuren”. Niet op een dreigende toon, maar gewoon rustig. Kondig het aan als nieuw beleid en bedenk consequenties die je kind raken én voer ze ook uit.  “Als jij ervoor kiest om te laat thuis te komen, dan moet je voor elke 5 minuten dat je te laat bent de volgende keer 15 minuten eerder thuis zijn”. “Als jij ervoor kiest om niet meteen je schoenen aan te doen als ik dat vraag, dan mag je na school niet op de tablet”. 

Belangrijk hierbij is dat je het blijft formuleren als een keuze. Ook als ze toch niet gedaan hebben wat je van ze vroeg. Blijf ook dan rustig en zeg: “Je koos ervoor om niet naar me te luisteren, dus nu <gevolg>. Ga niet mee in het drama dat volgt, loop rustig de kamer uit. De volgende keer in een gelijksoortige situatie kun je nog eens vriendelijk helpen herinneren: “Weet je nog wat er vorige keer gebeurde? Jij hebt de keuze om het nu anders te doen.”.

Juist dat rustig blijven is essentieel: met jouw frons, samengeknepen lippen, boze stem, of preek escaleert de situatie alleen maar.

.

3.     En als er dan een driftbui of escalatie komt?

De vraag is niet óf, maar wannéér de weerstand komt. Natuurlijk schrikt je kind van het nieuwe bewind. En het zal alles uit de kast trekken dat de afgelopen jaren succesvol was: “Je moet me brengen”. “Door jouw schuld kom ik nu te laat”. Of zelfs dingen stuk maken.

Vanaf nu laat jij je stemming niet meer door je kind bepalen. En dat kun je ook zeggen: “Jouw boosheid verandert niks aan mijn standpunt. Jouw gedrag heeft geen impact op mijn gevoel en besluit”.

Het valt niet mee, maar dit is de fase waar je nu doorheen moet, als jij weer wat meer de touwtjes in handen wilt krijgen. Maar als je uit angst voor een reactie geen consequenties durft te handhaven, dan laat je je in feite gijzelen door je kind. Dat is toch niet de bedoeling?

Gaat je kind te ver in zijn/haar reactie? Dan zeg je: “Jouw gedrag verandert niets aan mijn stemming of besluit. En het kan zijn dat je ergens de komende tijd iets van mij nodig hebt, of meer vrijheid wilt. Dan kan dít gedrag mij doen beslissen dat je daar nog te jong voor bent.”

4.     Oefen vaardigheden

Ik ga ervan uit dat kinderen er niet op uit zijn om jou expres te stangen. Ze hebben gewoon andere prioriteiten en denken ook heel primair in kosten-baten: liever gamen dan iets voor jou of voor het huis doen. Maar soms zijn het ook gewoon bepaalde vaardigheden die ze moeten leren en die jullie als ouders met ze kunnen oefenen:

  • Impulscontrole: nadenken voor je iets doet. Op het moment dat je kind iets ‘moet’ van jou, heeft het de keuze om het wel of niet te doen. Een eerste impuls is ‘lekker doorgaan met waar ik mee bezig ben’. Je kind moet leren nadenken over zijn eigen gedrag en verantwoordelijkheid. Blijf dat benoemen. Prijs je kind als je ziet dat er met moeite een andere keuze is gemaakt.
  • Omgaan met teleurstellingen: dit leer je vooral door teleurstellingen mee te maken. Dus zorg daar af en toe bewust voor. Durf ‘nee’ te zeggen ook al wordt je kind boos (onthoud: ‘jouw humeur bepaalt niet mijn humeur’
  • Bepaalde executieve functies: bepaalde taken in een bepaalde volgorde achter elkaar doen. Let op of je de taak niet wat meer in stukjes moet hakken. Of nog eens uitleggen. Zelfs die van ons van 17 kan moeilijk processen wanneer iets nu in de plasticbak moet of de gewone bak. En dan is het voor dat puberbrein gemakkelijker om het maar te laten liggen. En… áls ze het dan doen en je hebt kritiek omdat het niet netjes genoeg is… dan denken ze de volgende keer ook “Laat maar”. Blijf zoeken naar de dingen die wel goed gingen, de intentie bijvoorbeeld, het feit dát ze iets deden.

5.     Geef zelf het voorbeeld met luisteren

Als jij je emoties niet kan controleren kan je kind het ook niet. Jij bent de volwassene hier. Adem in… adem uit… waar hebben we het hier over in de grote context van dingen? Waar ben je vooral bang voor als je kind zich zo gedraagt? Herpak jezelf, blijf rustig, en laat aan je kind zien hoe je dat doet. Uiteindelijk kijken ze ook naar jou voor dit soort dingen!

En: hoe goed luister je eigenlijk zelf naar je kind? Ik merk zelf dat ik soms zó in mijn werkappjes en -mailtjes verzonken ben, ook thuis, terwijl mijn kind iets wil vertellen. Dan kan ik best even fronsen. Of half luisteren. En elke keer met mijn oog weer naar mijn telefoon gaan. Als je dit ook herkent, probeer daar dan ook op te letten. Zeg gewoon: oh sorry ik merk dat ik er maar half bij ben, geef me even een minuutje en dan ben ik er helemaal.

Soms helpt het ook om tijd met jou te geven als beloning: we gaan 8:15 weg. “Als jij om 8 uur met schoenen en tas klaar zit, ga ik een kwartier met jou meekijken naar alle filmpjes en games die je leuk vindt.”. En dan ga je allemaal met een blije stemming de deur uit!

Wil jij meer hulp?

Vraag dan mijn gratis minicursus aan voor meer gezelligheid in het gezin. Wil je het grondiger aanpakken? Doe dan de online training ‘Van Ruzie naar Rust’. Liever persoonlijk contact over jullie situatie? Boek dan vrijblijvend een gratis kennismakingsgesprek in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *