“Ik denk echt dat hij gameverslaafd is”
Twee ouders tegenover me, een diepe zucht. De eerste cijfers dit schooljaar zijn vieren en vijven, huiswerk blijft liggen, en elke poging om grenzen te stellen loopt uit op ruzie.
Ik herken het probleem en het woord verslaving valt keer op keer. Ouders zoeken naar een verklaring: waaróm lukt het hem niet? En als je in Google “symptomen gameverslaving” intypt, is de kans groot dat je zoon of dochter daar moeiteloos in past. Dat kan geruststellend lijken. Een label geeft een soort van houvast: dit is het probleem, en daar kunnen we iets mee.
Maar die gedachte brengt je meestal verder weg van wat er daadwerkelijk speelt.
Waarom het woord gameverslaving zo 'aantrekkelijk' is
Het klinkt vreemd, maar zo’n label geeft soms rust. Het verklaart waarom je kind niet luistert, waarom afspraken niet werken, waarom praten niets oplost. Als het gameverslaving is, voelt ingrijpen logisch: wifi uit, wachtwoorden veranderen, alleen gamen in het weekend. Alles om hem te beschermen tegen zichzelf.
En ergens hoop je dat als het gamen stopt, school vanzelf weer op gang komt. Maar meestal gebeurt het tegenovergestelde.
Mam, m'n vrienden doen het nog meer dan ik
Het gesprek met je puber verloopt bijna altijd op dezelfde manier:
“Iedereen gamet veel meer dan ik.”
“Ja maar jij kunt niet stoppen.”
“Echt wel.”
“Waarom doe je het dan niet?”
“Omdat ik het leuk vind!”
En daar zit je dan. In een discussie die niemand kan winnen. Want zelfs als je hem zou kunnen overtuigen dat hij verslaafd is, wat verandert er dan? Nee, hij voelt zich vooral aangevallen en schiet automatisch in de weerstand. Lees nog eens dit blog over ‘tegenwil‘. En jij voelt je alsmaar meer gefrustreerd omdat je hem ziet hangen en school steeds slechter gaat.
Wat er ook gebeurt, is de confirmation bias: je hebt die overtuiging en je brein ziet alsmaar bewijzen dat het zo is, waardoor je je steeds rotter voelt en misschien de positieve dingen mist. En daardoor ontstaan er nog meer ruzies.
Meer restricties werken averechts
Omdat je iets wilt doen, ga je harder ingrijpen met strengere regels. Niet meer gamen door de weeks. Alleen in het weekend, max twee uur per dag, en alleen als je huiswerk af is.
Maar wat gebeurt er? Hij gaat liegen, stiekem gamen, wachtwoorden omzeilen een iPad onder het dekbed. Bij vrienden blijven hangen. Of gewoon boos op zijn kamer zitten.
De sfeer wordt steeds meer gespannen. Elke dag gedoe. En school? Dat gaat er niet beter op. Sterker nog: vaak juist slechter. Want die ene plek waar hij zich nog fijn voelde, het gamen en de bijbehorende leuke contacten, die zijn er niet meer.
In plaats van meer controle voelt het alsof je helemaal geen controle meer hebt. En het echte probleem, dat hij niet zo gemotiveerd is voor school, verdwijnt naar de achtergrond. Want jullie hebben het alleen nog maar over schermtijd.
Dus wat werkt dan wel?
Het begint met iets dat misschien tegenstrijdig voelt: de strijd om schermtijd loslaten.
Niet omdat gamen onbelangrijk is, maar omdat die strijd het zicht op het echte probleem wegneemt.
1. Verplaats het gesprek van gamen naar motivatie
In plaats van:
“Je moet stoppen met gamen en beginnen met je huiswerk.”
Probeer:
“Ik zie dat school niet lekker loopt. Wat maakt het lastig voor jou?”
Doorvragen, vanuit oprechte nieuwsgierigheid. Misschien snapt hij de stof niet. Of voelt hij zich dom. En misschien vindt hij het vak zinloos of voelt hij zich niet gezien door een docent.
Luister zonder te corrigeren of meteen met oplossingen te komen. Gewoon even meebalen dat het ook niet meevalt allemaal.
2. Kijk naar de behoeften achter zijn gedrag
Iedere puber heeft drie psychologische basisbehoeften:
autonomie – zelf keuzes kunnen maken
competentie – ervaren dat je iets kunt
verbondenheid – zich gezien en gesteund voelen
Bij gamen krijgt hij alledrie! Bij school bijna geen.
En dat is het gebied waarin jij iets kunt betekenen:
Geef autonomie waar het kan
Laat hem kiezen wanneer hij begint, waar hij werkt, in welke volgorde hij dingen doet.
Help hem competentie op te bouwen
In sport, kookskills, creativiteit, techniek, alles telt. Succes op het ene gebied werkt door in het andere.
Herstel de verbinding
Niet door te praten over cijfers, maar door weer normale, lichte momenten te hebben.
Samen iets doen. Samen lachen. Praten over de wereld, over de games of tiktoks die ze kijken. Laat merken dat jullie relatie niet alleen draait om schoolresultaten.
3. Bouw samen vaardigheden op
Je kind is nog ‘work in process’: er zijn nog zoveel dingen die dat brein nog niet volledig ontwikkeld heeft. Hun brein is gewired op het najagen van plezier en dopamine. En de executieve functies zijn nog volop in ontwikkeing.
Jij kunt helpen die executieve functies te ontwikkelen. Niet door te zeggen “maak een planning voor je toetsweek” en dan ongeduldig worden als er niks gebeurt. Ga ernaast zitten, ga samen kijken: wat moet je doen, hoeveel tijd kost dat denk je, hoeveel tijd heb je, wanneer ga je wat doen.
Stel vragen:
“Wat heb je deze week nodig?”
“Wat is belangrijk?”
“Wanneer wil je dit doen?”
En als het niet lukt? Kijk dan wat er gebeurde, wat maakte dat hij afhaakte. Impulscontrole, keuzes maken en ‘beginnen aan een taak’ zijn ook dingen die je kind nog moet oefenen. Hoe kun je helpen de berg wat minder groot te maken?
4. Maak gamen bespreekbaar zonder oordeel
In plaats van “Jij gamet te veel” probeer: “Ik ben benieuwd: wat geeft gamen jou eigenlijk?”
Luister naar zijn antwoord. Misschien leer je hem beter kennen. Misschien leer je iets over wat hij mist in zijn ‘echte’ leven. Dat hij zich in die online wereld meer thuisvoelt. Of dat het hem rust geeft.
En dan: “Hoe zou je zelf willen dat het gaat met de combi gamen en school?” Laat hem zijn eigen ideaal formuleren. Niet jouw ideaal opleggen, maar hem laten ontdekken wat hij zelf wil.
“Wat heb je nodig om dat voor elkaar te krijgen?”
Misschien zegt hij: “Niks, ik kan het best.” Prima, dan geef je hem die ruimte.
Of: “Ik weet niet hoe.” Ook prima, dan zoek je samen naar hoe dat wél kan.
En dan zeg je: “Wat heb je nodig om dat voor elkaar te krijgen?”
Laat het zijn doel worden, niet het jouwe.
Het gaat niet om het label
Ik zeg vaak ‘hij’ in dit blog, maar het geldt natuurlijk ook voor ‘zij’. En of je puber nu wel of niet ‘echt’ gameverslaafd is… het helpt je niet verder. Want zelfs als we het officieel verslaving noemen, dan nog lost het niets op. De restricties werken niet beter en de strijd gaat door.
Waar het wél om gaat: wat heeft jouw kind nodig om weer te willen bewegen richting school? En hoe kom je als gezin uit deze machtsstrijd? En dan komt het toch neer op het herstellen van de relatie en hem te helpen ontdekken wat hij zelf wil.
Is dat makkelijk? Nee. Gaat het snel? Waarschijnlijk niet. Maar het werkt wel. Beter dan de strijd die jullie nu voeren. Want zoals ik die ouders tegenover me ook zei: “Het aapje zit nu op jullie schouder. En het hoort op de zijne.”
Gun je kind de ruimte om zijn eigen probleem op te lossen. Met jouw steun, maar niet met jouw controle. Dat is eng en dat vraagt vertrouwen, ook als je dat even kwijt bent. Maar het is vaak de enige weg naar echte verandering.
Wil je hier hulp bij? Mijn online cursus ‘Motiveer je puber!’ helpt je om dit proces goed aan te pakken.



